Verslag bijeenkomst presentatie Brancherapport Sport

Op 11 november heeft de Nederlandse Sportraad (NLsportraad) het Brancherapport Sport gepubliceerd en gepresenteerd tijdens een goed bezochte bijeenkomst in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. Voorzitter Michael van Praag schetste de aanleiding voor het rapport en het vervolg. Marc Roels van KPMG gaf een toelichting bij het rapport. Na afloop waren deelnemers in de gelegenheid om vragen te stellen.

Beeld: ©Nederlandse Sportraad / Wiebe Kiestra

Aanleiding

De aanleiding voor het Brancherapport Sport is tweeledig. “In 2017 had de NLsportraad zich al voorgenomen om te adviseren over de organisatie en financiering van de sport. Met als voornaamste vraag: is de sportsector wel toekomstbestendig?”, aldus Michael van Praag. “Denk aan ontwikkelingen zoals vergrijzing, met gevolgen voor de sportdeelname, of aan individualisering, met gevolgen voor de inzet van vrijwilligers. Hoe gaat de sport daarmee om?” Daarnaast bleken ook de partners van het nationaal sportakkoord behoefte te hebben aan advies over de toekomstbestendigheid van de sport. Minister Bruins van Medische Zorg en Sport deed hierover daarom een adviesaanvraag aan de NLsportraad, mede namens NOC*NSF en de Vereniging Sport en Gemeenten. In de adviesaanvraag vraagt de minister om een aantal toekomstscenario’s te schetsen.

In het voorjaar van 2019 heeft de NLsportraad een commissie ingesteld om het advies over de organisatie en financiering van de sport voor te bereiden. De commissie, onder voorzitterschap van raadslid Bernard Wientjes, concludeerde al snel dat er voor een advies eerst een ‘foto’ nodig is van de huidige organisatie en financiering van de sport. Deze foto – het Brancherapport Sport - is in opdracht van de NLsportraad gemaakt door KPMG, met data uit bronnen van onder andere het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Mulier Instituut en NOC*NSF. “Ik ben blij met het resultaat”, stelt Michael van Praag. “Een resultaat dat mede tot stand is gekomen door de vele organisaties en experts die hieraan hun medewerking hebben verleend. Dankzij hen is de foto haarscherp geworden.”

Beeld: ©NLsportraad / Wiebe Kiestra

Toelichting

Marc Roels van KPMG nam de aanwezigen mee langs de hoogtepunten van het Brancherapport Sport, dat maar liefst 170 pagina’s telt. Belangrijkste conclusie is dat de sportbranche de afgelopen tien jaar is gegroeid en diverser is geworden. De groei komt met name voor rekening van commerciële sporten zoals yoga en bootcamp en ongeorganiseerde sporten zoals wandelen en fietsen. Marc Roels herkent een trend van ont-stressen: “Sporten waarvan lichaam en geest allebei profiteren.” Tegelijkertijd benadrukte hij dat ondanks de groei nog lang niet iedereen gebruik maakt van het sportaanbod. De sportdeelname onder de jeugd neemt zelfs af. Een andere negatieve tendens is het dalend aantal vrijwilligers dat beschikbaar is voor de sportverenigingen.

KPMG heeft geprobeerd de organisatie en financiering van de sport – letterlijk – in beeld te brengen. De grafieken en figuren in het rapport tonen vooral aan hoe complex de sport is georganiseerd. Bij sportverenigingen zijn de sporters lid en kunnen zij invloed uitoefenen op het reilen en zeilen van de vereniging; bij commerciële sportaanbieders zijn sporters klant en kunnen zij “stemmen met de voeten”, en voor het ongeorganiseerd sporten in de buitenruimte hebben sporters hoogstens indirect invloed op gemeenten via de lokale verkiezingen. De financiering van sport komt voor verreweg het grootste deel voor rekening van burgers en gemeenten. “Gemeenten en vrijwilligers houden de sport betaalbaar”, aldus Marc Roels. “Er is een trend dat gemeentelijke uitgaven licht dalen. Waar dat gebeurt, zullen sporters meer moeten betalen.”

Vervolg

Met het Brancherapport Sport is een eerste stap gezet op weg naar een advies over de toekomst van de sport. Op verzoek van de NLsportraad zal de commissie zich nu over de sterktes en zwaktes van de sportbranche buigen en over de belangrijkste kansen en bedreigingen voor de branche. De uitkomst van deze analyse wordt, net zoals is gebeurd bij het brancherapport, getoetst bij experts en stakeholders. Pas na deze analyse kan de NLsportraad gaan denken over toekomstscenario’s. Michael van Praag: “Welke scenario’s dat zijn, kan ik u dus nu nog niet vertellen. Waarschijnlijk schetsen we sowieso een nul-scenario: wat gebeurt er met de sportbranche als alles blijft zoals het is. Dan ligt het ook in de lijn om een scenario te schetsen waarbij we meer en één waarbij we minder gaan doen.” Over de rol van de NLsportraad is hij duidelijk: “Het uiteindelijke advies heeft als doel om de partners van het sportakkoord aanbevelingen mee te geven voor een toekomstbestendige sportbranche, en de branche te ontwikkelen en te versterken.”

Beeld: ©NLsportraad / Wiebe Kiestra

Vragen

Uit de vragen van de aanwezigen blijkt een grote behoefte aan kennis en inzicht. Vragen gaan bijvoorbeeld over de gevolgen van de samenstelling van de bevolking, de relatie met beweegrichtlijnen en de economische waarde van het vrijwilligerswerk. Er is behoefte aan de uitsplitsing van de sportmomenten over de verschillende sportaanbieders en aan cijfers naar takken van sport, de succes- en faalfactoren van lokaal beleid en de toegankelijkheid van de buitenruimte. Op sommige vragen is het antwoord in het brancherapport te vinden, op andere niet. Dat is met name het geval als het gaat om de verbijzondering naar takken van sport of gemeenten. Het brancherapport geeft vooral inzicht in de ontwikkelingen op macroniveau.

Antje Diertens, sportwoordvoerder van D’66 in de Tweede Kamer, brengt in dat zij de sportbranche graag zou willen versterken door middel van professionalisering. Daarvoor zijn betere arbeidsvoorwaarden nodig. Vergeleken met andere sectoren valt de sportsector in negatieve zin op en dat noemt zij “verontrustend”. Bernard Wientjes beaamt dat professionalisering zeker een aspect is dat in de verdere analyse en toekomstscenario’s zal worden meegenomen. Uit de zaal komen nog andere aanbevelingen voor het vervolg. De individualisering maar ook de toenemende druk op de ruimte worden gezien als belangrijke trends met gevolgen voor de sport. Een andere suggestie is de legitimatie achter het al dan niet subsidiëren van aanbieders en accommodaties te analyseren. En er wordt gevraagd om aandacht voor de gehandicaptensport, die zeker aandacht krijgt in het vervolg.

Tenslotte zijn er vragen over de onderverdeling van de sportbranche in de georganiseerde sport (verenigingssport), de anders georganiseerde sport (andere sportaanbieders dan verenigingen, waaronder commerciële aanbieders) en de ongeorganiseerde sport. Het onderscheid wordt herkend, maar de aanwezigen brengen ook in dat de scheidslijnen vervagen: leden gedragen zich als consumenten en de klanten van een fitnesscentrum hebben het over lidmaatschap.

Bernard Wientjes sluit af met de opmerking dat de NLsportraad voor de uitdaging staat om te bepalen of er sprake is – of kan zijn - van een ‘sportbranche’: “Neemt u van mij aan dat wij hierover alleen adviseren als dit een toegevoegde waarde heeft.”

Brancherapport

Het brancherapport is hier te lezen.