Position paper rondetafelgesprek bewegingsarmoede Michael van Praag
Op maandag 21 februari vond het rondetafelgesprek over bewegingsarmoede plaats in de Tweede Kamer. In het bijzijn van de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) spraken onder andere voorzitter Michael van Praag en raadslid Erik Scherder over de rol van sport en bewegen. Lees hier de position paper van Michael van Praag.
In het huidige regeerakkoord is te weinig aandacht voor sport en bewegen en voor preventie in het algemeen. De Nederlandse Sportraad vindt dat teleurstellend en onbegrijpelijk. De toenemende bewegingsarmoede in Nederland leidt tot chronische ziekten, verzwakt ons immuunsysteem en doet een aanslag op de mentale gezondheid. Sport en bewegen zijn hard nodig, juist nu, nu corona onze gezondheid bedreigt.
Het nieuwe kabinet geeft weliswaar aan sport en bewegen te willen stimuleren, maar trekt daar jaarlijks slechts 25 miljoen euro extra voor uit op een totale begroting van 400 miljoen. De NLsportraad adviseerde in het advies en addendum ‘De opstelling op het speelveld’ een onderbouwde investering die begint bij 485 miljoen bovenop de huidige begroting.
Investeringen zijn nodig in sportaccommodaties, de openbare ruimte, innovatie van het sport- en beweegaanbod, de professionalisering en ontwikkeling van de sportbranche, en de toegankelijkheid van sport en bewegen voor mensen met een beperking en een laag inkomen. Deze maatregelen zijn nodig om ervoor te zorgen dat in 2030 – tien jaar eerder dan is opgenomen in het preventieakkoord - 75 procent van de bevolking voldoende beweegt, in plaats van de huidige 50 procent.
Sport en bewegen in de vrije tijd worden steeds belangrijker, omdat kinderen op school, mensen op het werk, ouderen thuis en bewoners in zorginstellingen veel teveel zitten. De NLsportraad adviseert sport en bewegen niet alleen te zien als vraag en aanbod van de private markt, maar als een publieke voorziening. Iedereen in Nederland zou toegang moeten hebben tot sport- en beweegaanbod, en niet alleen het fitte, sportieve deel van de bevolking met voldoende inkomen. Sport en bewegen is niet alleen een hobby, maar een noodzaak en mag niet afhankelijk zijn van het enthousiasme van de zittende wethouder, gedeputeerde, of minister.
De sportbranche en gemeenten zijn de belangrijkste publiek-private partners voor het bouwen van een toekomstbestendig sportstelsel. Sportclubs en sportscholen moeten véél meer mensen onderdak bieden dan nu het geval is, ook de ondervertegenwoordigde en kwetsbare groepen zoals ouderen, mensen met overgewicht, een chronische ziekte of beperking en mensen met een laag inkomen. Juist voor deze groepen is sport en bewegen cruciaal. De rol van gemeenten is belangrijk om het sport- en beweegaanbod te accommoderen en de drempel tot sport en bewegen voor ondervertegenwoordigde groepen te verlagen.
Wat de NLsportraad betreft gaat de vrijblijvendheid eraf en krijgt de overheid een wettelijke taak om voldoende, toegankelijk en kwalitatief goed sport- en beweegaanbod voor de bevolking te realiseren, zowel georganiseerd als ongeorganiseerd. De Tweede Kamer heeft de regering in de zomer van 2021 in een motie gevraagd voorbereidingen te treffen voor een dergelijke sportwet. De NLsportraad heeft geadviseerd een stelselwet te ontwerpen, waarbij de – coördinerende – bewindspersoon voor sport én bewegen stelselverantwoordelijk is, en een duidelijke rolverdeling met provincies en gemeenten is afgesproken voor bewegen, breedtesport en topsport. De grote toegevoegde waarde hiervan is dat overheden kunnen worden aangesproken op de toegankelijkheid van sport- en beweegvoorzieningen voor de bevolking, en dat de grote verschillen tussen provincies en gemeenten of tussen verschillende collegeperiodes worden opgeheven. De NLsportraad is bij overheden tot nu toe veel draagvlak tegengekomen voor een sportwet.
Het allerbelangrijkste voor de komende tijd is dat regering en parlement ambitieuze doelen stellen op het gebied van sport en bewegen. Dat trekt ook de andere partners mee. Het heeft ook even geduurd tot er klimaatdoelstellingen waren, maar je ziet dat het werkt. Het is nu tijd om doelen voor een vitale en veerkrachtige samenleving te stellen, waarbij de aanpak van bewegingsarmoede een van de sleutels is: om de volksgezondheid te verbeteren, zorgkosten te verminderen, het onderwijs te versterken, arbeidsproductiviteit te garanderen en schade aan de economie te voorkomen.