Plezier in bewegen

Aanleiding

Bijna de helft van de kinderen beweegt te weinig. Ook op school. Dit leidt tot afnemende motorische vaardigheden, overgewicht en gerelateerde gezondheidsproblemen. De Nederlandse Sportraad (NLsportraad), de Onderwijsraad en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving zagen hierin aanleiding om samen te adviseren over de wijze waarop sporten en bewegen kunnen bijdragen aan het onderwijs en de rol van scholen op het gebied van sport en bewegen.

Samenvatting

Het advies 'Plezier in bewegen' is een oproep tot dagelijks twee keer een half uur sporten en bewegen in het onderwijs.

In het advies hebben de raden het perspectief genomen van het onderwijs. Op welke wijze kunnen sport en beweging aan het onderwijs bijdragen? En wat kan er van scholen worden verwacht op dit gebied? Na een uitgebreide analyse concluderen de raden dat sport en bewegen belangrijk is en een onlosmakelijk onderdeel zou moeten zijn van het curriculum. Hoe beter de ervaringen met sporten en bewegen zijn in de jeugd, hoe actiever de leefstijl op latere leeftijd. Scholen, sportverenigingen, gemeenten en rijksoverheid kunnen het samen mogelijk maken dat er meer aandacht komt voor sport en bewegen op school.

Hoewel er een aantal goede voorbeelden zijn, bieden veel scholen sport en bewegen nog te beperkt aan. De verschillen tussen scholen in de aandacht die zij geven aan sporten en bewegen zijn bovendien groot. Op scholen waar het sport- en beweegaanbod onvoldoende is, kunnen leerlingen niet profiteren van de voordelen van bewegen. Dit kan leiden tot kansenongelijkheid.
 

Aanbevelingen

De raden adviseren het volgende naar aanleiding van het advies 'Plezier in bewegen':

  • De raden adviseren de bewindslieden van OCW de kerndoelen aan te scherpen voor sport en bewegen in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en de kwalificaties voor het middelbaar beroepsonderwijs.
  • De raden adviseren scholen te werken met zogenaamde beweegteams, waarvan vakleerkrachten de spil zijn, maar waarvan ook buurtsportcoaches en gekwalificeerde trainers deel uitmaken. Scholen kunnen meer samenwerken met sportverenigingen en gemeenten kunnen meer regie nemen op dit onderwerp.

Status

Op 10 september 2018 boden de voorzitters van drie raden het advies ‘Plezier in bewegen’ aan minister-president Rutte aan. Op dezelfde dag is het advies gepresenteerd in Nieuwspoort. De minister-president noemde de samenwerking van de drie raden bijzonder. Op 18 oktober 2018 hebben de raden het advies toegelicht bij de onderwijscommissie van de Tweede Kamer en op 15 november bij minister Slob van Onderwijs.

In januari 2019 stuurde het kabinet zijn standpunt over het advies naar de Tweede Kamer. De minister besloot de aanbevelingen om een beweegnorm in te voeren en het personeel breder in te zetten niet over te nemen. Hij gaf aan binnen de bestaande wettelijke en financiële kaders te willen zoeken naar mogelijkheden om lokale samenwerking te versterken. Minister Slob nodigde de NLsportraad uit voor een gesprek over de beleidsreactie. Het gesprek heeft niet geleid tot wijzigingen in het standpunt van de minister.

Commissie

De commissie ‘sport, bewegen en onderwijs’ bestond uit raadsleden van de drie betrokken raden: Onderwijsraad, RVS en NLsportraad. De commissie heeft tal van experts gesproken en een grote bijeenkomst (‘Onderwijsdialoog’) georganiseerd aan het begin van het adviestraject. Namens de NLsportraad namen Michael van Praag en Pieter van den Hoogenband deel aan de commissie. Raadslid Erik Scherder heeft de commissie geadviseerd. Experts zijn geraadpleegd in gesprekken en via de Onderwijsdialoog gehouden in februari 2018. Namens de andere raden namen deel: Liesbeth Noordegraaf-Elens (RVS), Saskia Schenning (Onderwijsraad), Rene Kneyber (Onderwijsraad), Sofyan Mbarki (Onderwijsraad) en Henriëtte Maassen-van den Brink (Onderwijsraad).