Provincies zien sportstelsel als basis om de continuïteit van sport te waarborgen
De afgelopen maanden heb ik gesproken met alle gedeputeerden van de provincies die sport in portefeuille hebben. Het waren goede gesprekken, over de plek die topsport, sport en bewegen in hun provincie innemen. Ik ben blij met alle aandacht van provincies voor (top)sport en bewegen. Hoewel er nog een grote variatie zit in de rollen die de provincies op zich nemen op het gebied van sport, is de algemene aandacht een belangrijke vooruitgang vergeleken met mijn vorige gespreksronde.
In 2019 constateerde de NLsportraad dat nog niet alle provincies sportbeleid als hun taak zagen. Ook was er niet in alle provincies sportbudget beschikbaar. Daarnaast was er weinig overleg of samenwerking tussen de provincies. Afstemming tussen provincies over de organisatie van topsportevenementen en de locatie van topsportaccommodaties bleek een aandachtspunt.
Drie jaar later zie ik dat de positie van sport in de provincies rooskleuriger is. Elke provincie besteedt in het coalitieprogramma 2019-2023 aandacht aan sport en heeft budget beschikbaar gesteld om beleid uit te voeren [1]. Tussen de rollen die provincies in het sportbeleid op zich nemen is nog wel een duidelijk verschil te zien. Ook is er een grote diversiteit te zien in de focus van het beleid [2]. Aangepast sporten en inclusie van mensen met een handicap in de sport is bij vrijwel alle provincies onderwerp van beleid. Hoe zij hun aandacht richten, varieert per provincie. Zo stemmen provincies als Fryslân, Drenthe en Zeeland de uitvoering af met Sport Fryslân, Sport Drenthe en Sport Zeeland. In andere provincies is de samenwerking met de provinciale sportraden minder vanzelfsprekend of zelfs afwezig.
Ook topsport en evenementen zijn bij veel provincies een aandachtspunt. De manier waarop zij die organiseren, verschilt. Voorbeelden daarvan zijn regionale samenwerking (Topsport Noord) en een aparte organisatie (Brabantsport of Topsport Gelderland). Diverse provincies kennen focussporten die passen bij hun regionale karakter. In Gelderland gaat het bijvoorbeeld om paardensport en volleybal, in Fryslân om schaatsen en kaatsen en in Drenthe is er meer aandacht voor wielrennen. Uit de gesprekken komt naar voren dat afstemming tussen provincies over evenementen nog geen structureel karakter heeft.
Sport en bewegen komen ook in andere provinciale beleidsdomeinen naar voren. Bij provincies die een grote opgave hebben in het woningaanbod, zie je aandacht voor sport en bewegen in de openbare ruimte (zoals Zuid-Holland en Utrecht). Ook leggen provincies een relatie met duurzaamheid en mobiliteit. Zo worden bijvoorbeeld in Groningen en Drenthe fietsen en wandelen ingezet om beweegdoelen te halen, zoals in woon-werkverkeer en bij recreatie.
Ondanks de vooruitgang blijft er onduidelijkheid over de rol van de provincies bestaan, bij henzelf en bij stakeholders als gemeenten en de sportsector. Zo spelen met name de kleinere provincies (Flevoland, Drenthe, Zeeland) in op de regionaal verbindende functie van het sportbeleid. Daartegenover staan provincies als Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht waar de grote steden zelf veel eigen slagkracht hebben. Die provincies zoeken nog meer naar hun rol en meerwaarde op het gebied van sport.
In het advies De opstelling op het speelveld heeft de NLsportraad geadviseerd de provincies een duidelijke rol te geven in het bovengemeentelijke sportbeleid. Thema’s zoals ondersteuning van topsportvoorzieningen, regionale routes of gehandicaptensport overstijgen de gemeentelijke grenzen. Provinciale verantwoordelijkheid heeft op die thema’s een meerwaarde. De provincies ondersteunen het voorstel van de NLsportraad om van sport een publieke taak te maken en de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen rijk, provincies en gemeenten vast te leggen in een sportwet. In een gezamenlijke brief aan minister Helder benadrukken alle provincies het belang van structurele aandacht van de overheid voor sport [3]. Zij zien het sportstelsel als basis om de continuïteit van sport te waarborgen. Ook kan sport daarmee worden gekoppeld aan andere maatschappelijke vraagstukken zoals de kwaliteit van de leefomgeving, huisvesting, en ruimtelijke en economische vraagstukken.
Over de uitwerking van een sportstelsel komt de komende maanden meer duidelijkheid. Zeker is dat op 15 maart 2023 nieuwe leden voor de Provinciale Staten worden gekozen. Ik hoop dat bij de provincies de aandacht voor topsport, sport en bewegen in de verkiezingsprogramma’s een belangrijk thema blijft!
Michael van Praag,
Voorzitter NLsportraad
- Zie voor meer informatie ook Sport in provinciale coalitieakkoorden 2019-2023 – Mulier Instituut.
- Negen provincies hebben specifieke beleidsplannen uitgewerkt voor (top)sport en bewegen. Voor meer informatie zie Kennisbank Sport en Bewegen; dé bibliotheek voor publicaties over Sport (kenniscentrumsportenbewegen.nl).
- Brief d.d. 17 februari 2022 van gedeputeerde Jan Markink van de provincie Gelderland namens alle gedeputeerden voor Sport van de andere provincies.